Bij de zandvang van de Groote Beerze kun je over de voetgangersbrug naar de Grijze Steen.
De Groote Beerze is de grootste beek in de Brabantse Kempen. De Groote Beerze ontspringt in Lommel en stroomt nabij de Belgische grens Bladel binnen. Zoals alle rivieren begint het met een sloot, die dan aanwast tot een waterloop. In Bladel heet de waterloop nog Aa, later ter hoogte van Ten Vorsel wordt het Goorloop, en aan de weg Goorland (Bladel) en De Vliegert (Hapert) vanaf de stuw, wordt het Groote Beerze. Die naam blijft tot aan het samenkomen van de Groote- en Kleine Beerze. Dat vindt plaats in Landgoed de Baest in Oostelbeers, daar waar het aquaduct onder het Wilhelminakanaal door stroomt. Vanaf dat punt, tot aan het uitmonden in de Dommel spreken we over Beeze.
De naam Beerze werd al in 1545 gebruikt door keizer Karel V en is vermoedelijk afgeleid van berne (bron) of barne (branden). Barne verwijst naar de aanwezigheid van veen (turf), dat vroeger dienstdeed als brandstof voor de kachel. Het veen werd gevormd in de laaggelegen gebieden rond de beek.
De Grijze steen ligt in het Dal van de Groote Beerze. Dal van de Groote Beerze is de naam van een beheerseenheid van het Brabants Landschap die 298 ha groot is en bestaat uit een aantal terreinen in het dal van de Grote Beerze tussen Bladel en Westelbeers. Het omvat de gebieden Beersbroek en Steenselaarbeemden aan de westkant van het riviertje, en het gebied Grijze Steen aan de oostkant. De eerste twee gebieden zijn kleinschalige cultuurlandschappen met wat stukjes bos en weiland, en houtwallen.
De Steenselaar is een kleinschalige cultuurlandschap waar bossen en weilandjes elkaar afwisselen. De meeste bossen en weilanden zijn eigendom van Brabants Landschap. Begin 2021 wordt de Groote Beerze in dit gebied heringericht. Waterschap de Dommel werken al enkele jaren aan Project Groote Beerze. Doel is verdroging van het gebied tegen te gaan, kwetsbare natuur te herstellen en wateroverlast te beperken. Om de Groote Beerze weer in zijn kronkelende staat te herstellen, gaan we de beek verleggen, versmallen, dempen en verondiepen. Ook willen we het gebied toegankelijker maken voor recreatie.
Sinds begin 2017 zijn Provincie Noord-Brabant, Waterschap De Dommel en Brabants Landschap bezig met de voorbereidingen. Dit gebeurt samen met Provincie Noord-Brabant, Waterschap De Dommel en andere partners. De plannen maken we zoveel mogelijk in overleg met betrokken grondeigenaren en omwonenden. Om de Groote Beerze weer in zijn kronkelende staat te herstellen, gaan we de beek verleggen, versmallen, dempen en verondiepen. Ook willen we het gebied toegankelijker maken voor recreatie. Sinds begin 2017 zijn we bezig met de voorbereidingen. Dit gebeurt samen met Provincie Noord-Brabant, Waterschap De Dommel en andere partners. De plannen maken we zoveel mogelijk in overleg met betrokken grondeigenaren en omwonenden.
Het beekdal maakt onderdeel uit van Kempenland-West, een uniek natuurgebied met beken en heide. Grote delen zijn zo waardevol, dat ze Europees erkend en beschermd zijn. De rijkdom aan dier- en plantensoorten en variatie in het landschap willen we behouden en herstellen. Je vindt er bijvoorbeeld beekbegeleidende bossen, blauwgraslanden, de waterweegbree, waterranonkel en de kleine modderkruiper.
Rond de ruilverkaveling van 1973 is de van oorsprong kronkelende beek recht getrokken. Het water stroomt daardoor te snel het gebied uit. De natuur in en rond de beek wordt ernstig bedreigd door verdroging, verzuring en vermesting (stikstof). Daarnaast krijgen we door klimaatveranderingen vaker te maken met extreme regen en droogte. Het stelsel van beken, sloten en stuwen (het zogenoemde watersysteem) is daar niet op berekend.
De regendruppels hangen nog aan de spinnenwebben van de Herfsthangmatspin.
De herfsthangmatspin (Linyphia triangularis) is een spin die behoort tot de familie hangmatspinnen. De vrouwtjes worden 5 tot 6,6 mm groot, de mannetjes 4,6 tot 6 mm. Deze soort is onmiskenbaar door het achterlijf met bladpatroon. Ze leeft op takken van bomen en struiken en komt voor in het westen van het Palearctisch gebied.
Oude bomen en dood hout, begroeid met Gesnaveld klauwtjesmos.
Gesnaveld klauwtjesmos of gewoon klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme) is een soort mos van het geslacht Hypnum (klauwtjesmossen). Het is een algemene, kosmopolitische soort die vooral op bomen groeit.
Greppelblaadje.
Het "Greppelblaadje" (Cladonia caespiticia) beantwoordt zeer goed aan zijn naamgeving. Dit korstmos/licheen staat meestal op een zijwand bv. van een gracht of greppel. Het zijn dan ook allemeel blaadjes die wat boven elkaar staan. Dakpansgewijs wordt wel gezegd. De blaadjes zijn verder veelvuldig en diep ingesneden; Zij hebben verder geen soralen of korrels aan de randen. Als men deze kenmerken kan ontdekken mag men zeker zijn dat het een "Greppelblaadje" is !
Kopjesbekermos
Dit is een zeer veel voorkomend bekermos, welke weinig eisen aan de ondergrond stelt. Het onderscheidt met de andere bekermossen is lastig, maar de weinige schubben langs de steel zijn typisch. Kopjesbekermos dat bestaat uit een op de ondergrond uitgespreid thallus en een groot aantal bekervormige podetia, die zelden ontbreken. Het ziet er zowel ’s zomers als ’s winters hetzelfde uit. Omdat het op veel verschillende plaatsen groeit, is het heel algemeen in ons land. Je vindt kopjesbekermos op de grond op humus of op vermolmd hout, en op niet al te zure schors van knotwilgen. Ook zit het veel op oude rieten boerderijdaken.
Bruin bekermos
Bruin bekermos komt voor op dode bomen, boom stonken en boomtakken, op de grond, op hout en op steen. Bruin bekermos is te herkennen aan de verweerde bruin/roze rand en de afstaande schubben; naar boven toe kleurt de beker vaak bruin.
De Berkenzwam en de Echte tonderzwam.
De berkenzwam groeit als zwakteparasiet en saprofiet op stammen en takken van uitsluiten berk. Deze eenjarige houtzwam is goed herkenbaar door de bruinige bovenzijde en de wittige onderzijde. Jonge vruchtlichamen breken als witachtige knollen door de schors heen. De buisjeslaag wordt pas later gevormd.
Vliegenzwam.
De Vliegenzwam is de meest bekende paddenstoel, hij is erg opvallend door zijn rode hoed met witte stippen. Het biotoop maakt deze soort niet veel uit, hij wordt meestal onder berk op zure bodems gevonden. De hoed is doorgaans opvallend rood met witte wrattige velumresten. De hoedrand is bij uitgevouwen exemplaren gestreept. De hoed kan door regen verkleuren naar oranje of geel, en de velumresten op de hoed kunnen eveneens door regen van de hoed afspoelen.
De Geschubde inktzwam en de Grauwgroene hertenzwam.
De geschubde inktzwam (Coprinus comatus) is een van de meest voorkomende van de honderd soorten inktzwammen die in Nederland voorkomen. De geschubde inktzwam is een nematofage (nematoden etende) schimmel.
Grauwgroene hertenzwam (Pluteus salicinus) is een hallucinogene paddenstoel, uit de familie Pluteaceae. Hertenzwammen leven saprotroof op hout of houtafval. De zwam groeit op takken, stammen en stronken van loofbomen in loofbossen en parken op vochtige bodem. De zwam bezit psilocybine, waardoor hij giftig is.
De Zwavelzwam.
De Zwavelzwam komt voor op dode en levende stammen en stronken van loofbomen, vaak op eik. Vooral in open landschappen. Deze éénjarige houtzwam valt op door zijn geel-oranje kleur.