woensdag 23 september 2020

De Blauwe reiger neemt een karper als ontbijt

Blauwe reigers staan er om bekend dat ze grote prooien in kunnen slikken. Ze eten niet alleen kikkers en muizen, maar ook ratten, vissen en zelfs konijnen. Vanmorgen fotografeerde ik op het Beleven in Reusel een blauwe reiger die een joekel van een Kroeskarper naar binnen aan het werken was. De Kroeskarper is een karper die meestal 25 cm groot wordt, lijkt op de Giebel. Echter de Giebel is grijs / zilver van kleur, terwijl de Kroeskarper een goudbronzen kleur heeft.

De Blauwe reiger heeft zijn maaltijd voor deze dag al gevangen. Nu nog even doorslikken.

De blauwe reiger (Ardea cinerea) is een vogel uit de reigerfamilie. De blauwe reiger is tevens de bekendste vertegenwoordiger van de familie in België en Nederland. De blauwe reiger eet o.a. vissen en amfibieën, waaronder kikkers. Vissen van 10 tot 16 cm lengte vormen de hoofdschotel van het menu van de blauwe reiger. Soms weet een Blauwe reiger een vis van een nog omvangrijkere grootte naar binnen te werken. Koikarper liefhebbers weten dat maar al te goed. Verder eet hij amfibieën (kikkers), reptielen (ringslangen), insecten, wormen, rivierkreeften, slakken, steurgarnalen, jonge vogels.

De blauwe reiger is een grote vogel met een lengte van ongeveer 90 tot 98 centimeter en kan een lichaamsgewicht bereiken van zo'n 2 kilogram. Er is geen seksuele dimorfie; het mannetje en het vrouwtje zien er ongeveer hetzelfde uit. Beide geslachten hebben een grijze bovenzijde, vleugels en staart en de vleugeleinden zijn zwart. De kop is wit met een zwarte band door het oog, die doorloopt in een kuif. Ook de hals heeft een witte kleur maar is voorzien van lengtestrepen aan de voorzijde. De buikzijde is grotendeels lichtgrijs van kleur. De kop draagt een gele, dolkvormige snavel, in de broedtijd kleurt deze soms roodachtig. De poten zijn lang en bruin van kleur en net als de snavel roodachtig. De reiger heeft een matig snelle vlucht met langzame, zware en diepe vleugelslagen, maar soms wordt ook een kleine zweefvlucht uitgevoerd. De nek is hierbij s-vormig ingetrokken en de poten steken achter het lichaam uit. De vleugels zijn rond, met zwarte uiteinden en een zwarte band over de achtervleugel.


De kroeskarper wordt maximaal 64 cm lang en weegt dan 3 kg, maar in kleine wateren blijven kroeskarpers meestal onder de 20 cm (gemiddeld 9 cm bij een gewicht van 20 gram). De kroeskarper is een hoogruggige zijdelings afgeplatte vis met afgeronde vinnen. De kroeskarper lijkt op de giebel. Hij heeft echter een bolle rugvin en 33 tot 36 schubben langs de zijlijn en een goudbronzen kleur. De lichaamsvorm van een kroeskarper is schijfvormig, die van de giebel meer spoelvormig. De kop met bovenstandige bek is opvallend afgerond in vergelijking die van de giebel. Kruisingen van karper en kroeskarper komen voor en kunnen voor verwarring zorgen. Deze hybriden hebben echter baarddraden. Jonge kroeskarpertjes zijn met zekerheid van karper en giebel te onderscheiden aan de zwarte vlek bij de basis van de staartvin (oogvlek).