maandag 7 september 2020

De Zwarte ooievaars kwamen even dichter bij

Alle goeie dingen in drieën, zegt het spreekwoord. Dat geld ook voor de Zwarte Ooievaar. Vanmorgen was ik bij de Flaes om te kijken of de Zwarte ooievaars wat dichter bij het fietspad en de Flaestoren zaten. Bij aankomst bleek dat ze weer ver weg zaten, net als de voorgaande dagen. Net toen ik weer wou gaan kwamen de ooievaars aanvliegen en landen ze redelijk dichtbij het fietspad in het water. Zo dichtbij had ik ze nog niet gezien, laat staan gefotografeerd. Nu zaten ze op ongeveer 100 meter, dat is een stuk dichterbij dan de 450 meter afstand van de voorgaande dagen, dus haalde ik de camera weer uit de tas.

Op honderd meter afstand is Zwarte ooievaars fotograferen goed te doen.

Doordat de Zwarte ooievaars dichter bij het fietspad en de Flaestoren kwamen viel het zonlicht ook aan de lichaamszijde die naar de camera was gericht. Zo zit de vogel niet in zijn eigen schaduw. Doordat de het verenkleed door het zonlicht mooi beschenen werd, was ook goed te zien dat de Zwarte ooievaar niet zomaar zwart met een witte onderbuik is, maar dat in het zwart een mooi glanzend groene en paarse kleur verborgen zit. Volwassen vogels hebben rode poten en een rode snavel, die tot voorbij de ogen door loopt. De juveniel heeft geen rode poten en snavel maar grijsgroene.

De zwarte ooievaar is 90 tot 105 cm groot, met een spanwijdte 173 tot 205 cm. De vogel is gemiddeld iets kleiner dan de witte ooievaar. Omdat zwarte ooievaars voornamelijk vis en amfibieën eten, zijn ze hoofdzakelijk te vinden in ondiepe plassen in besloten landschappen, op zoek naar prooi. Trekkers komen vooral uit Denemarken, Noord-Duitsland en Tsjechië. De meeste kans op waarnemingen zijn tijdens de najaarstrek. Van juli / augustus tot in september / oktober. Vaak solitaire vogels of een klein groepje, soms meer. Ze zouden overal te zien kunnen zijn, maar het meest aan de kust en op hoge gronden. De Flaes en Goorven in het zuiden van Landgoed de Utrecht zijn geliefde pleisterplaatsen voor de Zwarte ooievaar. Doordat beide vennen voornamelijk zijn gevuld door kwelwater, staat er het gehele jaar voldoende water om het visbestand op pijl te houden. Vis vormt een belangrijk deel van het voedsel voor Zwarte ooievaars.


Sinds de eeuwwisseling is het een doortrekker die steeds vaker wordt aangetroffen in ons land. Het gaat dan om tientallen, tot honderden waarnemingen per jaar. Omdat de zwarte ooievaar met name in Polen, bijvoorbeeld in de nationale parken van de Biebrza en Bialowieza in aantal toeneemt, is er een kans dat deze soort in Nederland als broedvogel zal terugkeren. Men hoopt dat door natuurontwikkeling in projecten als de Gelderse Poort een geschikte biotoop ontstaat.