dinsdag 20 augustus 2019

Twee Ooievaars in Reusel op het Beleven

Gisteren maakte ik op het Beleven in Reusel een paar foto's van twee Ooievaars met mijn Nikon Coolpix compactcamera. Vanmorgen ben ik teruggegaan om met mijn Nikon D500 en de telelens foto's te maken. Ik kon de ringnummers lezen en ben nog op zoek naar de database, waar je op kunt zoeken waar de vogels geringd zijn.

Beide Ooievaars zoeken naar voedsel in de ondiepe geul van het westelijke deel van het Beleven.

Het einde van de zomer nadert. Voor veel vogels betekent dat verzamelen, opvetten en wegwezen. Ze trekken naar warmere gebieden in Europa, of zelfs Afrika. De ooievaar is van nature een trekvogel. Sommige Nederlandse ooievaars trekken zelfs door naar Zuid-Afrika. In het augustus verzamelen grote groepen ooievaars zich en op een dag met een gunstige thermiek gaan ze vaak massaal de lucht in om zo aan hun lange reis te beginnen. Veelal foerageren ze eerst nog gezamenlijk in een geschikte omgeving. Als de thermiek gunstig is zie soms op grote hoogte de vele ooievaars in de lucht cirkelen.

Ooievaars waren in de vorige eeuw vrijwel uitgestorven in Nederland. Dankzij een intensief fokprogramma konden jonge ooievaars weer in de natuur worden losgelaten. Nu zijn ze niet meer weg te denken uit het landschap en staan ze zelfs niet langer op de Rode Lijst van bedreigde broedvogels. Op het menu van ooievaars staan kikkers, muizen, regenwormen - alles dat beweegt tussen het gras. En daarmee ook de nesten en kuikens van vogels. In eenvormig grasland zijn die een relatief makkelijke prooi. Een favoriete strategie van ooievaars is om achter landbouwmachines aan te lopen. Achter de cyclomaaier of hooischudder ligt het voedsel letterlijk voor het oprapen.

Een van de twee Ooievaars is geringd (zie hier onder).

Wanneer in augustus de jonge ooievaars zelfstandig zijn, bereiden ze zich voor op de trek richting Afrika. Deze trekdrang alsmede de route zijn grotendeels aangeboren en ingegeven doordat er in de winterperiode voor de ooievaars geen voedsel voorradig is. De ooievaar zou tijdens de trek een groot probleem hebben als hij niet gebruik kon maken van thermiek. Omdat de ooievaars nu eenmaal vrij zware vogels zijn, met grote brede vleugels, is echt vliegen een energieverslindende bezigheid. Daarom proberen ze lange afstanden zoveel mogelijk zwevend te overbruggen.

Tijdens het vliegen zoeken ze naar de opwaartse stromingen die ontstaan waar wind tegen de heuvels of bergen opbotst of waar luchtlagen warm, ijl en licht worden boven door zonnestralen opgewarmd terrein. Wanneer de lucht daarboven kouder is zal de opgewarmde en dus lichtere lucht opstijgen en ontstaat thermiek. Deze thermiek manifesteert zich niet als één aaneengesloten luchtlaag maar met grote onregelmatigheden. Dat laatste wordt veroorzaakt door het feit dat het aardoppervlak nu eenmaal ook erg onregelmatig is. Wanneer de weersomstandigheden gunstig zijn, vliegen ooievaars 7 tot 8 uur per dag en leggen ze zo maximaal 500 kilometer af. Hoe warmer (lees gunstiger) het weer, hoe hoger het gemiddelde aantal kilometers per dag. In Europa ligt dit zo rond de 220 kilometer en in Afrika zo rond de 300. Dat zijn flinke afstanden, maar voordat je met dat gemiddelde 12.000 kilometer verder bent, is toch nog een hele opgave.

Hoe hoger de ooievaar dus middels de thermiekstroom komt, hoe groter de 'winst'. In de thermiekstroom stijgen ze veelal tot wel 700 meter hoog, verlaten dan de stroom en laten zich geleidelijk omlaag glijden. Zo leggen ze dus zonder vleugelslag grote afstanden af en halen daarbij ook nog gemakkelijk snelheden van zo'n 80 kilometer per uur. Voor ooievaars zijn er twee belangrijke trekroutes, de westelijke via Frankrijk, Spanje en Portugal over Gibraltar naar Noord Afrika en de oostelijke welke via de Bosporus naar Midden en Zuid Afrika leidt. Hun overwinteringsgebied is dus vrij groot en strekt zich over een groot deel van Afrika uit. Van Senegal, Mauretanië, Mali, Burkina Faso en Kameroen tot Tsjaad, Soedan en Kenia.


De EURING-gegevensbank is een cruciaal hulpmiddel voor studies op continentale schaal van gemarkeerde vogels. De gegevens, gepubliceerd in het juli 2016 nummer van het tijdschrift Ringing & Migration, biedt een uitgebreid overzicht van de diensten die door de EDB worden geleverd en van zijn onderzoeksresultaten en potentieel. Internationaal samenwerkingsonderzoek ondersteund door de EDB heeft betrekking op een breed scala van onderwerpen, waaronder migratie en bewegingen, jacht, sterfte oorzaken, ziektetransmissie, populatiedynamiek en verspreiding.

EURING verwelkomt applicaties om EDB-gegevens te gebruiken. Bezoek de EDB-pagina's voor meer informatie.

Grote vogels, zoals deze Ooievaars, zijn geringd met grote ringen. Een combinatie van ringkleur en code aan beide poten is op afstand uit te lezen met een sterke veldkijker of een sterke telelens. In een database zijn de gegevens van de vogels opgeslagen.

Daar is terug te vinden waar de vogels geringd zijn, hoe oud ze toen waren en vaak ook het gewicht van de vogel op het moment dat ze geringd werden.

Ik ben nog op zoek naar die database. Ik heb de ringgegevens opgegeven op griel.nl. Nadat de ringcodes zijn teruggevonden krijg ik daar bericht van.