zaterdag 17 augustus 2019

Bitterzoet, of zoethout met violette bloem

Bitterzoet heeft een houtigen, windenden (soms rechts, soms links), kantige, meest kalen stengel. De schors is bitter, het hout zoet van smaak. De takken zijn kruidachtig, cylindrisch en winden ook een weinig. De bladen zijn gesteeld, langwerpig-eirond, gaafrandig, spits of toegespitst, aan weerszijden verspreid kort behaard, vaak met hartvormigen voet, de bovenste vaak spiesvormig of zelfs geoord-drietallig.

Deze Bitterzoet groeien in de nabije omgeving van de Groote Beerze in Westelbeers.

De bloemen staan in langgesteelde, pluimachtige, knikkende, gaffelachtig beginnende, ongevorkte bijschermen en zijn tamelijk klein (12-20 mm). De kelk is klein, groen met 5 korte lobben. De bloemkroon is stervormig, 5-slippig met lancetvormige, toegespitste, meest teruggeslagen slippen. Hare kleur is violet, aan de voet van de slippen met aan weerszijden een groene, wit gezoomde vlek, zelden wit. De helmknopjes zijn geel. De vruchtstelen zijn aan de top verdikt, aan de voet geleed, nauwelijks knikkend. De bessen zijn 2-hokkig, eirond of elliptisch, rood. Overblijvend. 3-18 dm. Juni-Augustus.

De enige inlandsche windende planten, wier stengels houtig worden, zijn Clematis, Lonicera en deze plant. De bloemen rieken aangenaam, doch bevatten geen honing, hoewel de napvormige voet van de bloem er zo glanzend uitziet, alsof hij met een laag honing bedekt is. Dit komt, doordat de rand van dien voet rondom bezet is met paarsgewijze op de kroonslippen staande, groene, met wit omzoomde knobbels, die er zo vochtig uitzien, als waren het nectarien. Zij veroorzaken mede, dat de bloemkroon, die verder violet gekleurd is en waarop de goudgele kegel van de helmknoppen loodrecht staat, sterk opvalt. Werkelijk komen vliegen naar deze schijnbare nectarien en belikken ze. Doen ze dat achtereenvolgens in verschillende bloemen, dan bewerken ze kruisbestuiving. Volgens sommige onderzoekers is echter het afgescheiden vocht werkelijk honinghoudend.


Voorkomen in Europa en in Nederland
De plant komt in geheel Europa op vochtige plaatsen in kreupelhout en langs wateren voor, ook op oude muren. Bij ons is zij ook algemeen. Zij werd en wordt nog al eens gebruikt tegen jicht, koorts en verschillende andere kwalen.

Volksnamen
Het aantal volksnamen voor deze plant in gebruik, is legio. Het meest algemeen zijn de namen wild zoethout, elfrank, bitterzoet, kwalster en kwalsterhout, die met verschillende dialectische verscheidenheden gehoord worden. Verder in Groningen en Friesland hondebeishout, in Friesland hondebeistal, hondemizel en wielewrang (wilde wrange), in Groningen stinkhout, aldaar en in de Graafschap Zutphen rekop, in het Noorden van Drente schatholt, bij Zwolle slugter, in Twente, Salland en de Graafschap Zutphen dolkruid, doode bessen, hennebeze, henneblome, op Terschelling bittertak, in Zuid-Holland dollebes, kersthout en seringhout, in de Duinstreek valshout, in Noord-Limburg kalfkruid, in het Westen van Noord-Brabant oud mannetjeshout, op Goeree paardezoethout, op Voorne, Beierland en Schouwen walschot.

Bron: waarneming.nl