donderdag 22 augustus 2019

De Lepelaar en Ooievaar juveniele

Vanmorgen ging ik nog eens terug naar het Beleven in Reusel om te kijken of er meer Ooievaars neergestreken waren. De Ooievaarstrek is immers begonnen. Slechts een ooievaar zat dicht genoeg bij om er een foto van te maken, de andere twee zaten erg ver weg. Nadat ik nog een foto kon maken van een Lepelaar juveniel ben ik weer gegaan. Vandaag slecht twee foto's.

Deze juveniel Lepelaar gaf mij meer voldoening, dan de Ooievaar, hieronder.

De lepelaar is een grote witte vogel van ongeveer 80 tot 93 cm, onmiddellijk herkenbaar aan de aan het uiteinde lepelvormige verbrede zwarte snavel, die aan de voorzijde geel is. Lepelaars hebben in prachtkleed een oranjegele borstvlek en een lange, dikke, afhangende kuif. Onvolwassen vogels hebben zwarte vleugeltoppen en vleeskleurige in plaats van een zwarte snavel met een oranjegeel uiteinde en de borstvlek ontbreekt. De vogel is helemaal wit. De verlengde kopveren vormen een bossige kuif. Van afstand hebben de eveneens witte zilverreigers een meer verticale houding. Vliegen doen de lepelaars met gestrekte hals. Zilverreigers trekken hun hals in.

Het nest bevindt zich in overjarig riet en is gemaakt van biezen, waterplanten en gras. Het legsel bestaat uit drie tot vijf dofwitte eieren met bruine vlekken. Nederland was tot tien jaar geleden het noordelijkste land in Europa waar lepelaars tot broeden kwamen. Inmiddels broedt de soort ook succesvol in Groot-Brittanniƫ, Duitsland, Polen en Denemarken. Het gaat de laatste jaren goed met de soort in Europa. Het dieet van de lepelaar bestaat uit kleine visjes, waaronder stekelbaarzen. Ze overwinteren normaal gesproken in Afrika. In Belgiƫ is dit een zeldzame vogel. Hij wordt voornamelijk in het Zwin waargenomen. In Vlaanderen broedde de soort in 2013 op twee plaatsen.

Deze Ooievaar is volgens mij ook een juveniel

Ooievaars trekken naar warmere gebieden in Europa, of zelfs Afrika. De ooievaar is van nature een trekvogel. Sommige Nederlandse ooievaars trekken zelfs door naar Zuid-Afrika. In het augustus verzamelen grote groepen ooievaars zich en op een dag met een gunstige thermiek gaan ze vaak massaal de lucht in om zo aan hun lange reis te beginnen. Veelal foerageren ze eerst nog gezamenlijk in een geschikte omgeving. Als de thermiek gunstig is zie soms op grote hoogte de vele ooievaars in de lucht cirkelen.

Ooievaars waren in de vorige eeuw vrijwel uitgestorven in Nederland. Dankzij een intensief fokprogramma konden jonge ooievaars weer in de natuur worden losgelaten. Nu zijn ze niet meer weg te denken uit het landschap en staan ze zelfs niet langer op de Rode Lijst van bedreigde broedvogels. Op het menu van ooievaars staan kikkers, muizen, regenwormen - alles dat beweegt tussen het gras. En daarmee ook de nesten en kuikens van vogels. In eenvormig grasland zijn die een relatief makkelijke prooi. Een favoriete strategie van ooievaars is om achter landbouwmachines aan te lopen. Achter de cyclomaaier of hooischudder ligt het voedsel letterlijk voor het oprapen.

Wanneer in augustus de jonge ooievaars zelfstandig zijn, bereiden ze zich voor op de trek richting Afrika. Deze trekdrang alsmede de route zijn grotendeels aangeboren en ingegeven doordat er in de winterperiode voor de ooievaars geen voedsel voorradig is. De ooievaar zou tijdens de trek een groot probleem hebben als hij niet gebruik kon maken van thermiek. Omdat de ooievaars nu eenmaal vrij zware vogels zijn, met grote brede vleugels, is echt vliegen een energieverslindende bezigheid. Daarom proberen ze lange afstanden zoveel mogelijk zwevend te overbruggen.