Vanmorgen zag ik bekerzwammen op opgestapelde wilgen houtblokken. hoogstwaarschijnlijk is het de Grote houtbekerzwam. Echter microscopisch onderzoek is nodig voor een zekere determinatie. Dat hoeft van mij niet. Weer een bijzondere zwam, een soort die als vrij algemeen wordt beschreven, maar toch niet zo vaak te vinden is. In de bossen zal deze zwam ook het meest op plekken staan waar je niet kunt of mag komen.
De Grote houtbekerzwam groeit voornamelijk op dood hout in loofbos (Fagus, eik (Quercus), berk (Betula), populier (Populus), wilg (Salix) en iep (Ulmus), maar kan ook voorkomen op andere substraten zoals gips, bakstenen muren, grind, zaagsel en rijke grond.Vruchtlichamen zijn zittend of kort gesteeld en hebben een diameter van 25 tot 60 mm. De vorm is ongeveer komvormig. Het hymenium is glad en glad en donkerbruin-hazelnootbruin van kleur. De steel is centraal aan het substraat bevestigd. Vaak met een duidelijk, lichter gekleurd, gekartelde rand. Er is geen kenmerkende geur.
De ascosporen zijn glad, bij extreme vergroting iets fijnstekelig of fijn wrattig, hyaliene, zonder oliedruppels en meten 14-17,5 x 8-10,5 micron. De parafysen zijn hyaliene of bleek geelachtig iets vergroot bij de apex (top). De vorm is knotsvormig tot kraalvormig. De asci zijn 8-sporig, cilindrisch en de lengte varieert van afhankelijk van de bron van tot 225 x 15 µm[3] en minimaal 280 micron lang.
De grote houtbekerzwam komt voor in Noord-Amerika, Europa, Australië en Nieuw-Zeeland.[5] In Nederland komt deze bekerzwam vrij algemeen voor. Hij staat niet op de rode lijst en hij is niet bedreigd.