zondag 10 oktober 2021

Grote parasolzwam in Beekdal Groote Beerze

Vanmorgen was ik aan het verkennen waar ik de komende week nieuwe video opnames zou kunnen maken. Tijdens de rondgang zag ik enkele mooie Grote parasolzwammen in een van de graslanden staan. Mooi om in de mist enkele foto's te maken.


Grote parasolzwam in de mist van het Beekdal van de Groote Beerze

De grote parasolzwam (Macrolepiota procera) is een schimmel met een lange steel en grote hoed en heeft gelijkenis met een parasol, vandaar ook de naam. Het is een veelvoorkomende soort die groeit op matig vochtige grasgebieden. Deze zwam wordt vaak gevonden in groepen of alleen en staat ook vaak in heksenkringen. De parasolzwam is wijdverbreid in landen met een gematigd klimaat.

Jonge vruchtlichamen met een gesloten, bolvormige hoed hebben een drumstickachtige vorm. Na het verschijnen bereikt de hoed een breedte van 12–30 (–44) cm. In het midden blijft een stompe, getrapte bult over. Als de hoed in de breedte gaat groeien scheurt het velum open, waardoor middelgrote, los en concentrisch verdeelde schubben ontstaan. Door hun donkere kleur onderscheiden ze zich duidelijk van de overwegend witachtige hoedhuid. In het midden scheurt het velum nauwelijks, zodat het daar glad en donkerbruin blijft. De lamellen zijn aanvankelijk wit, later crèmekleurig. Ze zijn niet verbonden met de steel en kunnen eenvoudig van de hoed worden losgemaakt. Het sporenpoeder is wit tot bleek. De holle stengel wordt 15–40 cm lang en 1–2,5 cm dik. Aan de basis is hij bolvormig verdikt en daar tot 4 à 5 cm breed. Na uitrekking vertoont het oppervlak over de gehele lengte een bruine zigzagpatroon op een lichte achtergrond. De ring (annulus) heeft een brede rand en is bij oudere exemplaren beweegbaar langs de steel. De bovenkant is bleek, de onderkant is bruin vezelig. Het witte vlees van de paddenstoel verkleurt niet bij beschadiging. Het ruikt vaag naar paddenstoelen en smaakt een beetje nootachtig.


Afbakening van soorten
De kleinere en oneetbare spitsschubbige parasolzwam (Lepiota aspera) lijkt enigszins op de grote parasolzwam en groeit op vergelijkbare locaties. Hij heeft een duidelijke, onaangename gasachtge geur en een hangende, niet-beweegbare ring. De zeer zeldzame giftige knolparasolzwam (Chlorophyllum venenatum) heeft een niet-opgezadelde stengel en kleurt rood bij beschadiging. De groenspoorparasolzwam (Chlorophyllum molybdites), die inheems in Noord-Amerika, maar ook af en toe in Europa voorkomt, veroorzaakt net als de vorige ernstige gastro-intestinale klachten. De laatste soort wordt verondersteld verantwoordelijk te zijn voor de meeste paddenstoelenvergiftiging in de Verenigde Staten.


Het is bijzonder moeilijk onderscheid te maken tussen naaste familieleden. De tepelparasolzwam (M. mastoidea), die volgens sommige opvattingen hoorde onder M. procera var. Konradii, onderscheidt zich door fijnere vruchtlichamen, een ring zonder groef en een zwak gemarmerde steel. M. rhodosperma vormt meestal kleinere vruchtlichamen. Hij heeft alleen losjes liggende, gemakkelijk afneembare schubben, waarvan de randen vaak iets omhoog steken. De lamellen hebben soms een roze gloed. De stengel is meestal zwakker dan die van de grote parasolzwam. De groen gevlekte reuzenparasolzwam (M. olivascens) en zijn f. pseudoolivascens hebben een groenachtig verkleurende hoed. De Noordse reuzenparasolzwam (M. nordica) heeft kleinere hoedschubben. De lamellen zijn witachtig tot roze van kleur en hebben vaak een grijszwarte rand. De stengel is bijna kaal of slechts iets grover aan de basis dan bij de grote parasolzwam. De ring is dubbel of complex. M. prominens heeft een duidelijk voorovergebogen hoed met meestal kleinere, okerkleurige schubben. Bij deze soort is ook het midden van de hoed geschubd. De stengel heeft een fijner, minder opvallend zigzagpatroon. De ring is eenvoudig of niet erg complex.


Vanwege de vaak voorkomende onduidelijkheden in de soortafbakening in het geslacht van de parasolzwammen, kan de informatie onnauwkeurigheden bevatten. De grote parasolzwam komt voor van Australië tot in het boreale gebied. De soort is gevonden in Amerika, Europa, Afrika, Azië en Australië. In Amerika strekt het gebied zich uit van Canada tot Chili. In Afrika komt hij voor in Kenia en Madagaskar, maar ook in Noord-Afrika. In Azië is de soort wijdverbreid van Siberië en Oost-Rusland tot Japan en India. In Europa is hij, behalve in de arctische streken, overal te vinden. In Duitsland is de schimmel wijdverbreid en nergens zeldzaam.