Vanmorgen zaten er 20 Boerenzwaluwen op een weiland draad. De ouderen onder ons herkennen het beeld nog van zwaluwen op bovengrondse telefoondraden. Die zijn in de zestigerjaren van de vorige eeuw vervangen door ondergrondse stroom en telefoon draden. Maar de acrobaten van het draadzitten doen het nu op afrasteringdraden de weiland draden. Er zijn plaatsen in Nederland, zoals in het Gelderse dorpje Noordeinde waar oude telefoonpalen met draden zijn teruggezet, weliswaar zonder dat er stroom op staat, puur voor de zwaluwen.
Er broeden ieder jaar nog behoorlijk wat Boerenzwaluwen in ons land. Het zijn er waarschijnlijk minstens honderdduizend. Misschien wel tweehonderdduizend. Toch staat hij op de Rode Lijst van bedreigde vogels, omdat de stand sinds 1950 met minstens de helft is afgenomen. Net als een hoop andere vogelsoorten van het boerenland. Want het waren er ooit veel meer. De landbouw is niet meer dezelfde als enkele decennia geleden. Kleine akkertjes zijn verkaveld tot grote percelen, kleine bedrijven zijn opgeslokt door grote, veel koeien krijgen hun gras het hele jaar door in de stal in plaats van in het weiland. Bovendien is het land liefst droog en het erf ‘netjes’. Die veranderingen hebben veel vogels van boerenland en erf geen goed gedaan. Kerkuil en steenuil, huismus en ringmus, grauwe vliegenvanger en spotvogel, ze staan allemaal op de Rode Lijst van bedreigde vogelsoorten. Voedsel, zoals insecten, is verdwenen en ook goede nestplaatsen worden steeds schaarser. De Boerenzwaluw is een waardige ambassadeur voor al deze vogelsoorten. Je moet de Boerenzwaluw haast wel sympathiek vinden. Ze zijn mooi, acrobatisch, elegant en als ze kwetteren zijn ze ronduit gezellig. Bescherming van de vogels van het boerenerf begint bij de Boerenzwaluw.
De Boerenzwaluw is te herkennen aan de lange staart en aan de donkere, metaalglanzende rug en de crème-kleurige buik. De keel is opvallend rood-bruin met een zwarte band over de borst. De huiszwaluw is duidelijker zwart-wit gekleurd en heeft een witte stuit boven een kortere staart. De oeverzwaluw heeft net zo’n korte staart als de huiszwaluw en is op de rug lichtbruin. De Boerenzwaluw is een trekvogel die van maart tot oktober in bijna heel Europa voorkomt. Alleen in het uiterste noorden van Scandinavië is hij niet te vinden. Binnen Nederland komt hij vooral in open agrarische landschappen voor. De ‘hot spots’ liggen in het veenweidegebied en in het kleinschaliger boerenland in oostelijk Nederland. In de winter verblijft hij in West- en zuidelijk Afrika.
De boerenzwaluw is de enige Nederlandse vogel die binnenshuis zingt. Mensen met zwaluwen op hun erf omschrijven het geluid veelal als ‘gezellig’. De boerenzwaluw kwettert, met prachtige trillers en doet dat dus ook in de stallen en schuren waar hij nestelt. Vooral wat later in het broedseizoen kun je grote aantallen boerenzwaluwen op draden, goten of andere randen zien zitten ‘tjilpen’. Het kunnen de jongen zijn die nog worden gevoerd door de ouders, of de ouders mèt de jongen die verzamelen voor de trek naar een slaapplaats of naar de overwinteringsgebieden.