woensdag 7 maart 2018

Spiegelend vlak water na de ochtendnevel

Het Beleven in de ochtend. Eerst nog zware bewolking waar de zon maar moeilijk doorheen kwam, en vlak boven de grond een laag met neven die door de deels nog bevroren grond lang en laag boven de grond bleef hangen. Even later was alles helder en spiegelde het water met de vogels op het nog aanwezige ijs en in het vlakke water.

De ochtendnevel hangt nog laag over de koude nog deels bevroren grond.

Ochtendneve, meteorologie een weersverschijnsel vroeg in de morgen waarbij kleine waterdruppeltjes of andere stofdeeltjes in de lucht zweven, wat het vergezicht beperkt. Dat is de officiƫle beschrijving in de dikke 'Van Dalen'. Dat is ook de juiste beschrijving, maar om dat te kunnen ervaren moet je op het juiste moment op de juiste plaats zijn. Tijdens de zonsopkomst, als de zon nog door de dikke bewolking probeert te branden en met liefst tegen het licht van de zon in kijkend. Dan is het effect het sterkst. Het zonlicht gloeit dan op tegen de waterdruppels die licht opkleuren tegen een donkere achtergrond. Maar als de zon dan door de bewolking is gebrand, is het snel gedaan met die ochtendnevel. Soms, net als vanmorgen was dat in een tijdbestek van vijf tot tien minuten verdwenen.

Spiegel-strak water en Kokmeeuwen, die op de rand van het ijs zitten.

Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) is een zeer algemene meeuwensoort. Na sneeuwval of strenge vorst verplaatsen vele vogels zich naar bebouwd gebied of trekken weg. Op droogvallende uiterwaarden na overstroming en op gemeenschappelijke slaapplaatsen concentreren zich soms tienduizenden Kokmeeuwen. De voorjaarstrek speelt zich grotendeels af in maart.

Een vroege Scholekster tussen de Wilde eenden, Nijlganzen en Wintertalingen.

De Scholekster is een stevige zwart-witte steltloper met lange oranjerode snavel en roze poten. In vlucht met opvallende witte vleugelstrepen en zwart-witte staart. Luidruchtig, roept schel "(te-)piet!". In februari-maart worden de broedplaatsen in het binnenland weer bezet.

Scholeksters worden aan de kust en ook in het binnenland aangetroffen. De snavel van de scholekster slijt hard maar groeit ook hard. Hij kan veranderen van vorm door het voedsel. Zo wordt de snavel puntiger als een scholekster in de zomer naar emelten en wormen prikt. Op het wad is zo’n snavel ook handig als je naar wormen prikt, maar in de winter eten veel scholeksters schelpdieren als kokkels. En dan wordt de snavel stomper, omdat ze hem gebruiken als beitel en de snavelpunten daardoor afslijten.