vrijdag 9 maart 2018

Een parend Bergeenden paar

Gisteren was ik op het goeie moment op de goeie plaats. Ik had aan het Beleven in Reusel post gevat om daar de watervogels gade te slaan en er een foto van te maken als zich daar wat interessants voor zou doen. En dat gebeurde ook. Een bergeenden paar streek voor mij neer, die even later tot paring overgingen.

Het bergeend mannetje heeft een fel rode snavel met een grote neusknobbel. Het vrouwtje mist die knobbel en de snavel is minder gekleurd.

De Bergeend (Tadorna tadorna) is een watervogel die qua formaat tussen een gans en een eend in zit. De bergeend man heeft een rode knobbel op zijn snavel. De kop en de hals zijn zwart en zijn veren zijn wit met hier en daar een paar zwarte strepen. Verder heeft de bergeend een bruine band om zijn hals. De poten zijn vleeskleurig en de snavel rood. De bergeend is 55 tot 65 centimeter lang en 1 tot 1,5 kilogram zwaar. De spanwijdte van het mannetje bedraagt 115 centimeter, die van het vrouwtje 70 centimeter.

In een leegstaand konijnenhol wordt een nest van dons gemaakt. Daarin worden 8 tot 12 eieren gelegd. Het vrouwtje broedt deze 28 dagen uit terwijl het mannetje op wacht staat. De kuikens kunnen binnen 8 weken vliegen. Een verklaring voor de naam "bergeend" is dat de eend haar eieren verbergt. De bergeend legt haar eieren bijvoorbeeld in konijnen- en andere grondholen.


De bergeend is een kleurrijke verschijning aan de kusten van westelijk Europa en sommige kusten van de Middellandse Zee (bijvoorbeeld Sardiniƫ). Ook langs de Vlaamse kust is hij te vinden, onder andere in Het Zwin en in de achterhaven van Zeebrugge; maar evenzeer in het binnenland; zoals Burchtse Weel, Blokkersdijk en de Scheldeboorden . In Nederland is hij in Zeeland vaak te zien, maar ook langs het IJsselmeer en op de Waddeneilanden. Hij broedt er, maar is ook doortrekker en wintergast. De bergeenden leven in de duinen maar je ziet ze ook vaak in de zee.

De Noordwest-Europese populatie van de bergeend omvat ongeveer 100.000 vogels. Ze verzamelen zich voor het grootste deel in de Duitse Bocht (Grosser Knechtsand) om de slagpennen te ruien. Vanaf begin juli nemen de aantallen daar snel toe; tussen 20 juli en 20 augustus is het maximumaantal dieren op de ruiplaats aanwezig. Dan ziet men op de pleisterplaatsen in het Nederlandse wadden- en Deltagebied maar heel weinig bergeenden.