woensdag 14 maart 2018

De Vuurwantsen vechten om te paren

Vuurwantsen maken er wel werk van. Vuurwantsen kunnen er heel lang over doen om te paren. De mannetjes blijven tijdens de paring soms heel lang aan een vrouwtje kleven. Zo verhinderen ze dat het vrouwtje met een ander mannetje gaat paren of proberen ze het vrouwtje meermaals te bevruchten. De paring kan enkele uren tot een week in beslag nemen!

Deze Vuurwantsen fotografeerde ik met mijn Samsung smartphone.

De vuurwants (Pyrrhocoris apterus) is een insect uit de onderorde wantsen (Heteroptera) en de familie vuurwantsen (Pyrrhocoridae). De vuurwants is een bontgekleurde soort die een overwegend helder rode kleur heeft met een karakteristiek patroon van zwarte lichaamsdelen en vlekken en hieraan is te herkennen. De wants komt in grote delen van Europa voor en is ook in Belgiƫ en Nederland te vinden. De wants is voornamelijk een planteneter die soms dode of levende insecten eet. De wants kan niet vliegen en is soms massaal aan te treffen bij lindebomen en andere planten die gegeten worden.

Omdat de wants algemeen voorkomt en eenvoudig in een laboratorium in leven is te houden, zijn er verschillende studies gedaan naar de vuurwants, zoals onderzoek naar de lange duur van de paring, de ontwikkeling van de vleugels en de tolerantie voor vorst.


Vuurwantsen zijn al vroeg in het voorjaar te vinden en zijn dan op zoek naar een plekje in de zon om op te warmen. Na een zachte winter zijn ze talrijk. De vuurwants kent twee generaties per jaar, ze komen rond maart uit hun winterkwartier en zoeken elkaar op voor de paring. Wat met name opvalt aan de paring is de duur, de vuurwants kent een zeer lange paring. Dit komt wel meer voor bij insecten, de mannetjes blijven lang aan het vrouwtje gehecht zodat ze niet met andere mannetjes kan paren. Het komt ook voor dat een mannetje probeert meerdere eilegsels van een enkel vrouwtje te bevruchten, om te voorkomen dat ze zijn spermapakketje uitwerpt of om grote hoeveelheden zaadcellen over te brengen zodat de bevruchtingskans groter wordt. De paring van de vuurwants kan extreem lang duren, uit veldwaarnemingen blijkt dat de helft van de koppeltjes 12 uur of langer copuleert en dit zelfs kan oplopen tot zeven dagen. Uit onderzoek blijkt dat de mannetjes een dergelijke lange paring gebruiken om te voorkomem dat vrouwtjes met andere mannetjes paren. Omdat de vuurwants vaak in groepen leeft is de concurrentie tussen de mannetjes groter dan bij andere insecten.

In de zomer worden de eitjes afgezet en in kleine tunneltjes gelegd, na enige tijd komen de juveniele wantsen of nimfen tevoorschijn. Deze zijn altijd vleugelloos en missen daardoor de voor de wants kenmerkende zwarte stippen op de vleugels. De nimfen doorlopen vijf stadia, ieder stadium wordt een nimfstadium genoemd en wordt afgewisseld door een vervelling. Na iedere vervelling wordt de nimf groter en bij de laatste stadia zijn de vleugelstompjes goed te zien als donker gekleurde flapjes. Aan de eind van de zomer rond september is de tweede generatie nimfen volgroeid. Alleen volwassen exemplaren overwinteren waarbij ze meestal in grote groepen ondergronds of onder stenen en bladeren schuilen. Er is enige tolerantie voor bevriezing hoewel dit afhankelijk is van de geografische locatie.

De vuurwants is een omnivoor; ze leven voornamelijk van sappen uit bladeren of zaden van planten die met de zuigsnuit of rostrum worden leeggezogen. Ook worden wel wondsappen opgenomen uit de boomschors, waardoor soms grote aantallen vuurwantsen op de boombast zijn te zien. De wants wordt vaak aangetroffen rond de stam van de lindeboom (Tilia), maar ook andere planten zijn geschikt zoals Robinia pseudoacacia en kaasjeskruid (Malva).

De vuurwants zuigt voornamelijk plantensappen maar vult het menu aan met het leegzuigen van dode insecten en soms wordt actief op andere insecten gejaagd. Ook soortgenoten worden hierbij niet ontzien. De vuurwants gebruikt de plantensappen die worden opgezogen als chemische afweer tegen vijanden zoals vogels.

De vuurwants is maar met weinig wantsen te verwarren, alleen andere soorten met rode en zwarte kleuren zijn enigszins gelijkend. Een voorbeeld is de kaneelwants (Corizus hyoscyami), die vergelijkbare rode kleuren met zwarte vlekken heeft. Door naar andere kleuren te kijken kunnen beide soorten echter makkelijk uit elkaar worden gehouden. De kaneelwants heeft altijd een rode punt van het scutellum en heeft altijd een rode vlek op de kop, de vuurwants heeft altijd een zwarte kop.