donderdag 29 september 2016

Wintergasten wachten op de herfst

De zomer lijkt van geen wijken te weten, maar de herfst is echter dicht bij. Dat weten ook de vogels die uit het noorden zijn afgezakt naar de overwinteringsplaatsen, zoals het Reuselse Beleven. Lepelaars, Aalscholvers, Nijlganzen, Canadese ganzen en natuurlijk ook de standvogels, zoals de Wilde eenden de Grauwe gans en kraaien.

Dit is het beeld als je over het Beleven tuurt met je verrekijker.

Als je met een verrekijker over het water van het Beleven kijkt wil je daar ook amper meer weg. De Lepelaars zijn op dit moment de meest besproken wintergast. De lepelaar (Platalea leucorodia) is een vogel uit de familie der ibissen en lepelaars. De lepelaar heeft een lengte van ongeveer 80 tot 93 cm. De lepelaar is onmiddellijk herkenbaar aan de aan het uiteinde spatelvormig verbrede zwarte snavel, die aan de voorzijde geel is. De vogel is helemaal wit. De verlengde kopveren vormen een bossige kuif. Een duidelijk verschil dus met de op een grote afstand gelijkende Grote zilverreiger.

De Lepelaars zijn op dit moment de meest besproken wintergast.

De vogel komt voor in natte weiden, bij sloten, op slikken en wadden. Het voedsel bestaat uit vis, waterdieren, slakken, insecten en wormen, ook wel eens plantendelen. Nederland was tot voor tien jaar geleden het noordelijkste land in Europa waar lepelaars tot broeden kwamen, vooral in moerassen, rietkragen en andere slecht bereikbare plaatsen. In Belgiƫ is dit een zeldzame vogel. Hij wordt voornamelijk in het Zwin waargenomen. In Vlaanderen broedde de soort in 2013 op twee plaatsen.

Limks; de Aalscholvers zijn inmiddels geen zeldzaamheid meer op het Beleven, De Canadese- en Nijlganzen ook niet. 

Ook de Zwarte kraai vindt het een mooie plaats om er te baden (rechter foto).