vrijdag 30 juni 2023

'Monument voor Geallieerde Vliegers' op de Neterselse Heide

Wie over de Neterselse Heide een wandeling heeft gemaakt, zal het oorlogsmonument wel een gezien hebben. Het is een grote zwerfkei met een koperen plaquette waar de namen van de gecrashte vliegeniers in zijn gegraveerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er boven Nederland zo’n 6.000 militaire vliegtuigen neergestort. Ruim 1.000 daarvan zijn er in Noord-Brabant terecht gekomen. Dan gaat het zowel om geallieerde (Britse, Amerikaanse en Canadese vliegtuigen met bemanningen die uit nog veel meer nationaliteiten bestonden) als Duitse vliegtuigen. Netersel en de omgeving lag in de vliegroute van de geallieerde die van Engeland naar Duitsland vlogen om daar hun bommen af te werpen.


Monument voor de "Geallieerde Vliegers" op de Neterselse Heide

Op 29 juni 1943, om 02.30 's nachts stortte bij Netersel een Britse bommenwerper van het type Short Stirling III van het 149 Squadron neer. Het kwam neer in de buurt van het Goorven in Netersel. De zevenkoppige bemanning kwam in zijn geheel om. De piloot was F/O William Richard Booker (20). Deze bommenwerper maakte deel uit van een actie met 608 vliegtuigen die Keulen als doelwit hadden. Daarvan bereikten uiteindelijk 540 vliegtuigen hun doelgebied. Bij deze raid gingen 25 vliegtuigen verloren, die onder andere bij Waalre, Boekel, Aalst, Nuenen en Aarle-Rixtel neerkwamen. Het vliegtuig werd neergeschoten door Oberleutnant Clemenz van I/NJG1, gestationeerd op de vliegbasis Venlo.

Behalve de piloot, F/O William Richard Booker waren dat navigator Sgt. Denys William Birkett Channing (22), boordschutter Sgt. Alfred Douglas Hall (24), boordschutter F/Sgt. Charles Victor Howden (21) (RCAF), radiotelegrafist Sgt. Kenneth Broadhurst, boordwerktuigkundige Sgt. Robert Franklin en bommenrichter Sgt. Carl Donald Herbert (31). Alleen die laatste kon worden geïdentificeerd, de anderen waren te zeer verminkt. Zij zijn in een gezamenlijk graf in Woensel ondergebracht, graf EE 47-49. Herbert ligt in graf EE 46.


De namen van de gesneuvelde ingegraveerd in de koperen plaquette

Ruim 60 jaar later, op 27 juni 2004, werd een gedenksteen voor de omgekomen bemanning onthuld, in het bijzijn van een aantal nabestaanden. Die steen kwam er dankzij de jarenlange inspanningen van Sjef van Dingen en Ad van Zandvoort om duidelijkheid te krijgen over de precieze plaats van de crash en om nabestaanden op te sporen.


Op 17 september 1944 begon de grootscheepse actie. Op nog een minuut of zeven à acht vliegen van de beoogde landingszone, rond 13.00 uur, werd de C-47A 'Picadilly Filly' van 1st Lt. C. Gilmore van 437TCG (Troop Carrier Group) / 83 Squadron door Duits luchtafweergeschut getroffen in de rechtermotor en de rechterkant van de cockpit. Het zweefvliegtuig die aan het vliegtuig was gekoppeld kon nog afgeworpen worden, maar daarna dook het toestel recht naar de grond. Het vliegtuig kwam neer bij de Neterselseweg, zonder dat iemand van de inzittenden de kans had gekregen het toestel te verlaten. Ze kwamen alle vier om: Lt. Charles W. Gilmore, Lt. Robert V.H. Thomas, Cpl. Guy Difalco (27) en S/Sgt. William F. Golden.

Maar er vielen nog meer slachtoffers: aan de grond vierde de familie Spliethof een verjaardag en de hele familie stond buiten voor het huis naar de overkomende vliegtuigen te kijken, toen ineens uit de richting Helleneind een laagvliegend toestel naderde, recht op de boerderij af. Vader en moeder Spliethof, dochter Grada en haar man Piet van Gool en haar broers Toon en Hein renden naar binnen het huis in. Mien, Gerrit en Bernard Spliethof zochten samen met hun buurman Jan Kok hun toevlucht in de schuur.

Aan de C-47 hing nog steeds de sleepkabel en die raakte een elektriciteitskabel. Vlak voor de schuur stortte het vliegtuig neer en door de impact stortte ook de schuur volledig in. Binnen enkele ogenblikken stond alles in lichterlaaie en waren de vier burgers die daar hun toevlucht gezocht hadden levend verbrand. Een tweede C-47A kwam om 13.50 uur neer bij Wagenbroek, tussen Casteren-Hoogeloon. Dit was een toestel van 437TCG/84 Squadron. De piloot van dit toestel was 2nd Lt. William B. Williams. Hij overleefde deze crash niet, net zo min als zijn co-piloot 2nd Lt. John E. Burke, radiotelegrafist S/Sgt. Nick Pehote en crew chief T/Sgt. Jacob Faasse. Ze liggen alle vier in de Verenigde Staten begraven.

Bijna op hetzelfde moment, 13.52 uur, kwam nog een derde C-47A naar beneden, deze van het 86 Squadron van dezelfde 437TCG. Het vliegtuig, geraakt door Flak, kwam neer tussen de Neterselseweg en het Bladels Bosch. Van de bemanning, piloot Lt/Col. R.E. Lehr, copiloot Cpt. P. Uhlenbrock, navigator Lt. E. Peterson, radiotelegrafist Sgt. J. Rice en crew chief Sgt. B. Benko, overleefde alleen de laatste de crash. De vier gesneuvelde militairen zijn allemaal overgebracht naar de Verenigde Staten. In zijn verklaring voor het Missing Air Crew Report vertelde Benko achteraf: "Ons toestel werd 10 tot 20 keer geraakt in de rechter vleugel, even later gevolgd door een enorme explosie. Ik ging naar de cockpit en opende deur: ik zag alleen maar vlammen. Ik ging naar mijn parachute en deed die om. Ik ging naar de deur en voelde dat het toestel niet langer onder controle was. Ik zag Rice met een van de anderen. Het was verschrikkelijk. Ik hielp ze met hun parachute. Terwijl ik met mijn eigen parachute bezig was, zag ik iemand op de vloer die schreeuwde dat ik moest springen. Ik slaagde erin naar buiten te komen en zag het vliegtuig crashen."

Het vliegtuig kwam neer, niet ver van de plek waar Gilmore een paar minuten eerder was gecrasht. Benko werd opgevangen door Sjef Roijmans langs de Neterselseweg en via via ondergebracht bij andere Amerikanen die al onder de hoede van het verzet waren.

Een crash met een veel gelukkiger afloop vond plaats na de bevrijding: op 22 februari 1945 maakte F/Sgt. Jaroslav Chmelik met zijn Spitfire IX van het 310 Squadron een noodlanding even ten westen van Netersel. Hij begeleidde een stel Lancaster-bommenwerpers op weg naar Osterfeld in Duitsland, toen net voorbij de Duitse grens zijn motor plotseling stopte, terwijl de luchtvloot midden in een hevige Flak beschieting door de Duitse luchtafweer zat. Chmelik maakte rechtsomkeert en dacht na een lange glijvlucht een veilige buiklanding bij Netersel te maken in een weiland. Net op het moment dat hij de grond raakte, werd de linkervleugel van het vliegtuig afgerukt, zoals hij zelf later dacht door een dijkje. Waarschijnlijk was het een rechtopstaande spoorbiels, gebruikt voor afrastering.

Het vliegtuig vloog niet in brand, maar het had allemaal best slecht kunnen aflopen, want Chmelik bleek middenin een mijnenveld geland te zijn! (Althans dat dacht men). Toesnellende buurtbewoners loodsten de piloot daar veilig uit.