vrijdag 8 april 2022

Zonder riet ook geen Rietgors

Als je een Rietgors (Emberiza schoeniclus) wilt zie en horen moet je naar gebieden veel riet groeit. Dat kan aan de waterkant van beken, rivieren en kanalen zijn, maar ook aan de waterkant van vennen en moerassen. Een van de plaatsen waar veel Rietgorzen voorkomen is het Diessens Broek. Het Diessens broek is een vogelrijk gebied aan de weeszijde van het Wilhelminakanaal tussen het Brabantse Diessen en Moergestel.



Rietgors man (Emberiza schoeniclus)

Het is een middelgrote Gors, 13,5-15,5 cm lang met een kleine en donkere snavel. Het verenkleed is grotendeels bruin en beigewit met donkere strepen en witte staartzijden. Mannen zijn in de zomer goed te herkennen aan de zwarte kop en keel met de zuiver witte halsband en een smalle witte snorstreep. In de zomer eten ze voornamelijk insecten en spinnen. Vanaf de late zomer worden zaden belangrijk. Rietgorzen zoeken laag in de struiken of op de grond naar eten. Ze zoeken ook naar voedsel in open weilanden, liefst in de nabijheid van water en riet. Al in maart beklimmen de mannetjes rietgors een hoge rietstengel om een eenvoudig liedje te zingen. Ze bezetten daarmee hun territorium en proberen een vrouwtje te lokken. De Rietgors heeft een variabele zang, het bestaat meestal maar uit een paar metaalachtige noten. Roep een dalend "tsieeuw…", in vlucht daarnaast een schor roepje. Ze zingen vooral in de vroege ochtend, soms opleving zang in avond.

Rietgorzen bewonen een waaier van landschappen, van moerassen tot kwelders en boerenland met door riet omzoomde sloten en kanalen. De broedperiode is van half maart t/m half juli. Het nest van de Rietgors wordt door het vrouwtje in een pol op de grond gebouwd. Het wordt van droog gras gemaakt en bekleed met haar. Eén tot twee broedsels per jaar, doorgaans 3-6 eieren, broedduur 12-15 dagen, nestjongeperiode 8-12 dagen, familie blijft tot drie weken na uitvliegen bijeen. Rietgorzen zijn aan het einde van het 1e levensjaar geslachtsrijp. Ze gaan een, meestal monogame, verbinding aan voor 1 seizoen. Hoewel Reitgorsen zaadeters zijn, bestaat het voedsel tijdens het broedseizoen vooral uit ongewervelden als langpootmuggen, springstaarten, eendagsvliegen, haften, steenvliegen, libellen, juffers, diverse ongevleugelde insecten en spinnen. De jongen worden hiermee in aanvang gevoerd. Nadien krijgen ze steeds meer zaden vanuit de slecht ontwikkelde krop.


Rietgors vrouw

In het winterhalfjaar verblijven vrij kleine en wisselende aantallen Rietgorzen in ons land. Het is een mix van eigen broedvogels (deels standvogel, deels trekker) en Noord-Europese overwinteraars. Op voedselrijke plekken, zoals verruigde moerassen, kruidenrijke akkers of vergraste heide, kunnen zich groepjes van enkele tientallen of meer ophouden. Doortrek in het najaar wordt geconstateerd tussen half september en half november, met de piek in de tweede helft van oktober. De voorjaarstrek speelt zich grotendeels af in maart en de eerste helft van april.

De Rietgors is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland geen Natura 2000-gebieden aangewezen. De Staat van Instandhouding van de Rietgors als broedvogel in Nederland is gunstig.