dinsdag 14 september 2021

Alpenwatersalamanders in het fotohut vijvertje

Vanmorgen zag ik dat er niet één, maar twee Alpenwatersalamander vrouwtjes in het vijvertje voor mijn fotohut zitten. Ik maakte er met mijn telefoon een paar foto's van. Altijd leuk als er Alpenwatersalamanders in je vijver zitten. Het wijst op een goede waterkwaliteit voor amfibieën. Om ze goed te kunnen herkennen heb ik ze in een glazen pot gedaan. Helaas is het glas van een mindere kwaliteit, zodat de foto's ook minder van kwaliteit zijn.


Een van de twee Alpenwatersalamander vrouwtjes in vijvertje voor mijn fotohut.

De alpenwatersalamander (Ichthyosaura alpestris) is met zijn ongevlekte, feloranje buik en donkere bovenzijde gemakkelijk herkenbaar. De meeste vindplaatsen liggen in Noord-Brabant en Limburg. De verspreiding is beperkt tot zand- en leemgronden. De salamander leeft van kleine waterdieren en is een deel van het jaar op het land te vinden. De salamander is dan vooral op regenachtige dagen actief. De alpenwatersalamander kan meer dan 20 jaar oud worden in het wild. De soort geldt als weinig kritisch. In allerlei wateren vindt voortplanting plaats. De landhabitat omvat voornamelijk allerlei typen loofbos. De alpenwatersalamander is in ons land niet bedreigd.

De alpenwatersalamander heeft een brede, platte kop zonder lengtegroeven, de parotoïden zijn niet ontwikkeld en ook dorsolaterale lijsten aan weerszijden van de flanken komen niet voor. Het lichaam is iets langer dan de staart. De buik is altijd oranje van kleur en ongevlekt, de keel is soms bij de basis licht gevlekt met kleine, zwarte vlekjes. De goed zichtbare keelplooi markeert de grens tussen keel en romp. De alpenwatersalamander wordt ongeveer 10 centimeter lang, mannetjes blijven kleiner tot 9 centimeter, vrouwtjes kunnen een lengte van 12 centimeter bereiken.


In de waterfase zijn de dieren overwegend blauw gekleurd behalve aan de onderzijde die helder oranje is. De mannetjes hebben een paarkleed bestaande uit een helder blauwe kleur aan de flanken en de staart, een lage rugkam die licht van kleur is met donkere ronde vlekken. Deze loopt ononderbroken over in de staartzoom. Door de staartkam en -zoom is de staart vis-achtig afgeplat. Aan de onderzijde van de flanken is een lichte band aanwezig met vele zwarte, ronde vlekken. Mannetjes zijn in de paartijd makkelijk van de vrouwtjes te onderscheiden aan de sterk opgezwollen, donkere cloaca.

Bij de vrouwtjes ontbreekt een rugkam, de staartkam- en zoom zijn smal en oranje van kleur. De intense blauwe kleuren ontbreken, wel zijn op de rug en flanken groene tot blauwe, grillige vlekken aanwezig die doen denken aan een marmertekening. In de landfase verdwijnt de staartkam van de mannetjes en is de staart minder sterk zijdelings afgeplat. De blauwe kleuren zijn minder opvallend, de huid wordt donkerder en is dof, waterafstotend en korrelig van structuur.