Galnootje van de Knikkergalwesp (Andricus kollari).
De knikkergalwesp (Andricus kollari), veroorzaker van de knikkergal, is een galwesp die voor komt op zomereik en wintereik. Uit de knikkergallen komen mannelijke en vrouwelijke wespen. Na bevruchting leggen de vrouwtjes eieren op de moseik die als tussenwaardplant fungeert. Op de moseik worden daardoor vogelnestgallen (Andricus kollari forma circulans Mayr) gevormd. Uit deze gallen komen alleen vrouwelijke galwespen die door parthenogenese in staat zijn eitjes te leggen op de zomereik en wintereik waarop dan vervolgens de knikkergallen gevormd worden.
De knikkergal of galnoot is een gladde, ronde, 10–20 mm grote gal, die voorkomt in bladoksels van tweejarig hout van de zomer- en wintereik en wordt veroorzaakt door de galwesp Andricus kollari. De galwesp legt haar eitje in de bladoksels, waarna de boom geprikkeld wordt tot het vormen van gallen. De gal is groen, maar wordt in augustus bruin en heeft een dikke, harde wand. In de gal zit de larve van de galwesp. Eind augustus- begin september kruipt de galwesp door een op een houtworm lijkend gaatje uit de gal. De gal kan na het verlaten van de galwesp aan de boom blijven zitten.