dinsdag 10 september 2019

Hybriden Parkgans en Hawaiigans op het Beleven

Vanmiddag vielen mij twee ganzen op, toen ik op het Beleven was. Ik was van huis gegaan om vogels te fotograferen die ver weg konden zitten, en had daarom tussen de camera en de telelens een 2x teleconverter geplaatst, waarbij ik tot 1000 mm telefocus lengte kom. Gelukkig kon ik nog terugzoomen, maar dan blijf ik nog op 400 mm telefocus lengte hangen. De Parkgans en de Hawaiigans zaten dicht bij. Ik moest mijn afstand toto de vogels op een gegeven moment vergroten omdat de Parkgans anders niet binnen het beeldkader pasten.

De Hybriden Parkgans en de Hawaiigans in een beeld te samen.

De Parkgans lijkt erg op de Chinese Knobbelgans, die ik woensdag 27 februari van dit jaar fotografeerde in het kanaal bij Arendonk fotografeerde. In vrijheid levende Parkganzen zijn gedomesticeerde Grauwe Ganzen (Anser anser), gedomesticeerde Zwaanganzen, (bekend als Knobbelganzen Anser cygnoides ) en hybriden tussen beide. Deze gedomesticeerde vormen zijn het beste te herkennen door hun versterkte neiging om vet op te slaan: meestal hebben volwassen exemplaren een duidelijke hangbuik.

De Chinese Knobbelgans heeft een korte snavel met een duidelijke knobbel boven op de snavelbasis, met daarachter een witte band rondom de snavel. Knobbelgans is de gedomesticeerde vorm van de Zwaangans. De Zwaangans is een tamelijk zeldzame soort die leeft op steppemeren en rivierdalen in Zuidwest-Rusland, China en Mongolië. De soort heeft in het wild de status “kwetsbaar”.

Deze Parkgans is nog een Hybriden, waarbij de snavel nog niet volledig zwart is.

Hybriden zijn vaak herkenbaar aan de hand van een tweekleurige snavel (zwart en oranje gevlekt), donkere streep op de nek gecombineerd met geribbelde halsveren en een kleine snavelknobbel.

Anders dan bij Eenden en Duiven blijven bij Ganzen ook bij vrij levende exemplaren de afwijkende proporties duidelijk aanwezig. Dit komt voornamelijk doordat de vrij levende Parkganzen tientallen jaren oud worden en dus niet gedurende meerdere generaties aan natuurlijke selectie onderhevig zijn geweest. Verder worden vrijwel alle gedomesticeerde Ganzen gekenmerkt door de zware lichaamsbouw en is er op dit punt dus weinig variatie onder de founders (uitgangsdieren).

Parkganzen hybridiseren vermengen zich regelmatig met andere ganzensoorten, het meest met Grauwe Ganzen (dezelfde soort!). De hybriden tussen twee soorten uit het genus Anser zijn meestal vruchtbaar en kunnen onderling kruisen en terugkruisen met de oudersoorten. Hierdoor is de grens tussen Parkganzen en Grauwe Ganzen niet meer scherp te trekken. Onder andere komen exemplaren voor met de lichaamsbouw van de Grauwe Gans maar met een kleur die van Parkganzen afkomstig is. Het is het beste om alle in kleur en/of lichaamsbouw van de wildvorm van de Grauwe Gans afwijkende exemplaren onder de noemer 'Parkgans' samen te vatten.



De Hawaiigans (Branta sandvicensis) is een ganzensoort die endemisch is voor Hawaï en het naburige eiland Maui. Midden jaren 1950 was deze vogel bijna uitgestorven. Endemie of endemisme is het verschijnsel dat een organisme (of taxon) van nature uitsluitend voorkomt in één afgegrensd geografisch gebied, zoals eilanden in de oceaan, geïsoleerde bergen, meren en riviersystemen. Indien een soort enkel daar voorkomt, spreekt men van een endeem of van endemische soort. Endemisme is een biogeografisch begrip: het gaat om de geografische verspreidingsgebieden (areaal) van taxa.

De hawaiigans is een overwegend bruin gekleurde gans met donkere veren op de kop en hals. De zwemvliezen zijn enigszins gereduceerd en hij loopt veel vloeiender en sneller dan andere ganzen; hij waggelt niet. Zijn leven speelt zich, in tegenstelling tot dat van andere ganzensoorten, grotendeels op het land af. Hij is niet afhankelijk van de nabijheid van water en voedt zich met allerlei besjes, granen en grassen die hij op het land vindt. De gemiddelde nestgrootte bij deze soort is 4 of 5 eitjes, die na ongeveer een maand broeden uitkomen.

De néne kwam vroeger in groten getale voor op Hawaï en het naburige eiland Maui. De kleine populatie die uiteindelijk overbleef broedde op spaarzaam begroeide vulkaanhellingen. Het oorspronkelijke leefgebied bestond uit natuurlijke graslanden in de nabijheid van terrein met struikgewas. Hiervan is veel verloren gegaan door omzetting van ongerepte natuur in gebied in agrarisch gebruik.