De Lepelaar (Platalea leucorodia), een vogel uit de familie der ibissen en lepelaars, zat gisteren en vandaag op het Beleven in Reusel. De lepelaar heeft een lengte van ongeveer 80 tot 93 cm. De lepelaar is onmiddellijk herkenbaar aan de aan het uiteinde spatelvormig verbrede zwarte snavel, die aan de voorzijde geel is. De vogel is helemaal wit. De verlengde kopveren vormen een bossige kuif.
De vogel komt voor in natte weiden, bij sloten, op slikken en wadden. Het voedsel bestaat uit vis, waterdieren, slakken, insecten en wormen, ook wel eens plantendelen. Het nest bevindt zich in overjarig riet en is gemaakt van biezen, waterplanten en gras. Het legsel bestaat uit drie tot vijf dofwitte eieren met bruine vlekken. In de jaren 70 waren er slechts zo'n 100 broedparen in Nederland. De laatste jaren neemt hun aantal gestaag toe en er zijn nu ruim duizend broedparen. Dit komt door de genomen beschermingsmaatregelen. De lepelaars broeden vooral op de waddeneilanden (geen vossen), in Zeeland, het Zwanenwater, langs de randmeren van het IJsselmeer zoals in het Naardermeer, de Lepelaarsplassen, de Waverhoek, de Oostvaardersplassen, de Tienhovense plas en de Poollandse lepelaarspoelen ten noordoosten van Schagen. Maar gezien de verschijning op het Beleven, moet de vogel ook in deze omgeving broeden.
De grote witte vogel met een lange lepelvormige snavel, foerageert op een typische manier waarbij lepelaars de snavel heen en weer door het water bewegen.