Vanmorgen wist ik een Grote bonte specht te fotograferen die in Netersel achter onze schuur in een berkenboom naar voedsel aan het zoeken was. Een mannetje. Even later later kwam er weer een. Nu was het een vrouwtje.
Grote bonte spechten eten in het voorjaar en de zomer insecten. In de wintermaanden dwalen ze rond op zoek naar voedsel en komen steeds vaker terecht op voedertafels in tuinen. In naaldbossen eten ze 's winters de zaden van sparren- en dennenkegels, maar ook noten (hazelnoot, okkernoot, beuk, haagbeuk). Grote bonte spechten eten ook wel eieren en jongen van andere vogels. De grote bonte specht vind je in alle soorten bos: loofhout, naaldhout of gemengd bos. Een gevarieerde bosstructuur (jonge en oude bomen, dicht en open bos) geniet de voorkeur. Ze is niet echt aan bos gebonden. Ook in een cultuurlandschap met kleine bosjes, laanbomen, parken en tuinen komt de soort voor. Vooral de hoeveelheid staand dood hout is van belang.
Een vroege ochtendwandeling in een bos tussen begin februari en midden april, geeft een goede kans op een roffelende of roepende grote bonte specht. Voor het uitlopen van de bladeren maak je het meeste kans om de vogel ook te zien te krijgen. De grote bonte specht is - net als de meeste andere spechten - in staat om haar snavel met een snelheid van zeven meter per seconde tegen een boom te rammen. Toch leidt dit niet tot hoofdpijn of hersenschade. Een spechtenschedel heeft immers een aantal unieke aanpassingen. Zo hebben spechten relatief weinig hersenvocht waardoor de trillingen die bij het roffelen ontstaan slechts in beperkte mate via dit vocht de hersenen kunnen bereiken. Bovendien zit tussen de snavel en het voorhoofd een sponsachtig bot. Die beschermlaag vangt de meeste trillingen op, waardoor ze niet tot de hersenen kunnen doordringen.
De grote bonte specht hakt soms nestkastjes aan spaanders. Ze eet immers regelmatig eieren of vogeljongen en probeert zich hakkend een toegang tot de voedselbron te verschaffen. Sommige exemplaren specialiseren zich in het roven van huiszwaluwnesten: ze timmeren het moddernest stuk en komen zo bij de eieren of jongen.