woensdag 18 april 2018

De parmantige, driftige Roodborst

De Roodborst is een driftkikker, maar ook een parmantige vogel. Bij de fotohut doemde een tweede Roodborst op, maar werd snel verdreven door de andere. Een Roodborst duldt maar een andere soortgenoot in zijn territorium, zijn partner. Tegen soortgenoten zijn zowel mannetje als vrouwtje daarentegen heel agressief en verdedigen zomers en 's winter fel hun territorium. Ze tonen daarbij de rode borstveren.

De Roodborst komt in bijna elke grotere tuin voor.

De roodborst of het roodborstje (Erithacus rubecula) is een zangvogel uit de familie Muscicapidae (vliegenvangers). Verder is het een zeer talrijke broedvogel van grote tuinen, parken en bossen. Het is een vrij gedrongen vogeltje en zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een opvallende bruinrode tot oranje keel. De staart is roodbruin, de rug bruin en de buik lichtgekleurd. De zang is het hele jaar te horen. Hij begint 's ochtends te zingen als het nog donker is. Bij gevaar stoot hij de kreet 'tsik' uit. Een bijzonderheid van de roodborst is dat ook de vrouwtjes zingen, vooral in de herfst. Jonge vogels hebben een gespikkelde kop en borst. Het vogeltje is 14 cm lang. Tegen soortgenoten zijn zowel mannetjes als vrouwtjes heel agressief. Zowel in de zomer als in de winter verdedigen zij hun territorium fel.


De Roodborst broedt van april tot in juli. Heeft in die periode 2 legsels, met ieder 5-7 eieren. De eieren zijn blauw-wittig van kleur met kleine rode vlekjes. Broedduur: 12-15 dagen. Halfholenbroeder, maar bouwt ook open nesten; broedt op of laag boven de grond in een boom, muur of in dichte klimplanten. Het is een slordig nest van grassen en bladeren. De jongen zitten 13-15 dagen op het nest. Als ze zijn uitgevlogen jongen worden ze nog 2-3 weken verzorgd.