Op 1 juli 2015 is het voorstel voor de Wet natuurbescherming aangenomen door de
Tweede Kamer. Naar verwachting buigt de Eerste Kamer zich hier medio september
over. De geplande datum van inwerkingtreding is 1 maart 2016. De Wet
natuurbescherming verenigt de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw), de Flora- en
faunawet (Ffw) en de Boswet in één nieuwe natuurwet.
Op 1 juli 2015 is
het voorstel voor de Wet natuurbescherming aangenomen door de Tweede Kamer. Naar
verwachting buigt de Eerste Kamer zich hier medio september over. De geplande
datum van inwerkingtreding is 1 maart 2016. De Wet natuurbescherming verenigt de
Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw), de Flora- en faunawet (Ffw) en de Boswet in
één nieuwe natuurwet. Deze nieuwe wet is echter meer omvattend dan een
samenvoeging en integratie van de bestaande wettelijke kaders in het
natuurbeschermingsrecht. Ook inhoudelijk wijzigt er het één en ander, met onder
meer aangepaste beschermingsniveaus van diersoorten. Daarnaast verandert er ook
in de sfeer van het bevoegd gezag het nodige en komt er meer op het bordje van
de provincies te liggen.
De samenvoeging van de bestaande wettelijke
kaders op het gebied van het natuurbeschermingsrecht wordt aangegrepen om ook
inhoudelijk de nodige aanpassingen door te voeren. Zo wordt er nauw aangesloten
bij de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, hetgeen op diverse fronten
een ‘versoepeling’ van de regels met zich brengt. Bij meerdere
verbodsomschrijvingen wordt bijvoorbeeld het criterium van opzet toegevoegd,
hetgeen ertoe leidt dat niet-opzettelijk uitgevoerde handelingen niet langer een
overtreding van de wet betekenen. Ook is bijvoorbeeld het opzettelijk verstoren
van vogels niet altijd meer verboden. De nauwere aansluiting bij de Europese
regelgeving betekent ook dat er meerdere beschermingsregimes van kracht worden:
voor vogels, soorten die vallen onder Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en voor
overige beschermde soorten.
De Wet natuur regelt ook dat Gedeputeerde
Staten van de provincies het bevoegde gezag worden voor de ontheffingverlening
voor de ruimtelijke ingrepen en voor overlastbestrijding. Op dit moment gebeurt
dat onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken door de
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO). Gedeputeerde Staten zijn al het
bevoegd gezag voor de ontheffingverlening voor schadebestrijding en
populatiebeheer en deze wetswijziging zorgt ervoor dat vrijwel alle huidige
Ffw-taken straks bij de provincies komen te liggen.
Conform het
uitgangspunt ‘decentraal wat kan’ krijgen de provincies nog meer taken
toebedeeld. De regels rondom jacht, populatiebeheer en schadebestrijding zullen
meer dan in de huidige situatie bepaald gaan worden door de provincies. Ook de
aanpak van exoten (dier- en plantensoorten die niet van nature voorkomen in de
Nederlandse natuur) wordt met het wetsvoorstel meer voortvarend. De provincies
krijgen de verplichting opgelegd om bepaalde exoten, welke worden aangewezen
door de minister, zoveel mogelijk uit de vrije natuur weg te nemen en/of uit te
roeien.
Door de integratie van Nbw, Ffw en Boswet is er straks in veel
gevallen nog maar één ‘natuurvergunning’ nodig van één bevoegd gezag. Qua
aantallen procedures is dat winst. Ook de beslistermijn voor aanvragen om
vergunning of ontheffing wordt aangepast en gelijkgetrokken. De termijn om te
beslissen op een aanvraag wordt 13 weken. Deze termijn is door het bevoegd gezag
eenmalig te verlengen met 7 weken.