zaterdag 5 december 2015

Natuurbeschermingswet in 2016

Op 1 juli 2015 is het voorstel voor de Wet natuurbescherming aangenomen door de Tweede Kamer. Naar verwachting buigt de Eerste Kamer zich hier medio september over. De geplande datum van inwerkingtreding is 1 maart 2016. De Wet natuurbescherming verenigt de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw), de Flora- en faunawet (Ffw) en de Boswet in één nieuwe natuurwet.


Op 1 juli 2015 is het voorstel voor de Wet natuurbescherming aangenomen door de Tweede Kamer. Naar verwachting buigt de Eerste Kamer zich hier medio september over. De geplande datum van inwerkingtreding is 1 maart 2016. De Wet natuurbescherming verenigt de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw), de Flora- en faunawet (Ffw) en de Boswet in één nieuwe natuurwet. Deze nieuwe wet is echter meer omvattend dan een samenvoeging en integratie van de bestaande wettelijke kaders in het natuurbeschermingsrecht. Ook inhoudelijk wijzigt er het één en ander, met onder meer aangepaste beschermingsniveaus van diersoorten. Daarnaast verandert er ook in de sfeer van het bevoegd gezag het nodige en komt er meer op het bordje van de provincies te liggen.

De samenvoeging van de bestaande wettelijke kaders op het gebied van het natuurbeschermingsrecht wordt aangegrepen om ook inhoudelijk de nodige aanpassingen door te voeren. Zo wordt er nauw aangesloten bij de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, hetgeen op diverse fronten een ‘versoepeling’ van de regels met zich brengt. Bij meerdere verbodsomschrijvingen wordt bijvoorbeeld het criterium van opzet toegevoegd, hetgeen ertoe leidt dat niet-opzettelijk uitgevoerde handelingen niet langer een overtreding van de wet betekenen. Ook is bijvoorbeeld het opzettelijk verstoren van vogels niet altijd meer verboden. De nauwere aansluiting bij de Europese regelgeving betekent ook dat er meerdere beschermingsregimes van kracht worden: voor vogels, soorten die vallen onder Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en voor overige beschermde soorten.

De Wet natuur regelt ook dat Gedeputeerde Staten van de provincies het bevoegde gezag worden voor de ontheffingverlening voor de ruimtelijke ingrepen en voor overlastbestrijding. Op dit moment gebeurt dat onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken door de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO). Gedeputeerde Staten zijn al het bevoegd gezag voor de ontheffingverlening voor schadebestrijding en populatiebeheer en deze wetswijziging zorgt ervoor dat vrijwel alle huidige Ffw-taken straks bij de provincies komen te liggen.

Conform het uitgangspunt ‘decentraal wat kan’ krijgen de provincies nog meer taken toebedeeld. De regels rondom jacht, populatiebeheer en schadebestrijding zullen meer dan in de huidige situatie bepaald gaan worden door de provincies. Ook de aanpak van exoten (dier- en plantensoorten die niet van nature voorkomen in de Nederlandse natuur) wordt met het wetsvoorstel meer voortvarend. De provincies krijgen de verplichting opgelegd om bepaalde exoten, welke worden aangewezen door de minister, zoveel mogelijk uit de vrije natuur weg te nemen en/of uit te roeien.

Door de integratie van Nbw, Ffw en Boswet is er straks in veel gevallen nog maar één ‘natuurvergunning’ nodig van één bevoegd gezag. Qua aantallen procedures is dat winst. Ook de beslistermijn voor aanvragen om vergunning of ontheffing wordt aangepast en gelijkgetrokken. De termijn om te beslissen op een aanvraag wordt 13 weken. Deze termijn is door het bevoegd gezag eenmalig te verlengen met 7 weken.