Het mannetje geeft het voer aan het vrouwtje door, die het aan de jonge
vogeltjes voert
Het mannetje geeft het voer aan het vrouwtje door, die het aan de jonge vogeltjes voert
Het broedseizoen begint midden april en beperkt zich tot één legsel per jaar, van vier tot zeven eieren, soms drie tot acht eieren. Grote bonte spechten zijn het gehele jaar in de omgeving van hun broedgebied aanwezig, hoewel ze in de winter wel een ruimer gebied gebruiken op zoek naar voedsel. Bij die omzwervingen komen deze spechten ook regelmatig in (stads)tuinen terecht.
Zwart-wit met een rode 'broek'. In de vlucht vallen de grote witte schoudervlekken op. Het mannetje heeft een rode vlek op het achterhoofd. Deze ontbreekt bij het vrouwtje. Jonge spechten hebben een rood petje en worden daardoor nog wel eens aangezien voor een middelste bonte specht.
De Grote bonte specht heeft een lengte van 23-26 cm. De snavel is dolkvormig en heeft twee tenen naar voren gericht, twee naar achteren. Het gaat goed met de grote bonte specht; het aantal broedparen in Nederland is ten opzichte van vorige decennia sterk toegenomen. Het bestand wordt geraamd op ongeveer 55.000 - 65.000 paren.