donderdag 14 februari 2019

De Staartmees bengelend aan takjes

Gisteren had ik mijn oude caravan achter in het weiland gezet om die als fotohut te gebruiken. Vanmorgen kon ik zo o.a. de Staartmees fotograferen. Ook zaten er veel vinken, houtduiven, een Zanglijster (half verscholen in het gras) en andere Kool- en Pimpelmezen.

Ook de staartmees (Aegithalos caudatus) is een acrobaat.

De staartmees (Aegithalos caudatus) is een zangvogel uit de familie staartmezen (Aegithalidae). Hij behoort niet tot de familie van echte mezen (Paridae); staartmezen vormen een eigen familie. Een volwassen staartmees heeft een totale lengte van 13 tot 16 centimeter, inclusief de lange, smalle staart van 6 tot 10 centimeter. De vleugelspanwijdte is 16 tot 19 centimeter, wat relatief klein is voor een zangvogel. Hij heeft een rond lichaam, een korte, stompe snavel en lange, slanke poten. De donkere ogen zijn bij sommige vogels omrand met een felgekleurde oogring.

De staartmees dankt zijn pluizig uiterlijk aan zijn veren die hij meestal opgezet heeft. De vogels hebben een witte streep over de gehele lengte van de staart. Het verenkleed aan de bovenzijde is zwart en wit en aan de onderzijde wit. Veel ondersoorten hebben bovendien roze en/of grijze tinten over het hele verenkleed. Over de gehele lengte van de staart loopt een witte streep. Er bestaan veel geografische variaties in het kleurpatroon en sommige ondersoorten als A. c. caudatus en A. c. japonicus hebben een geheel witte kop, terwijl andere soorten een grijze tekening op de kop hebben. In gebieden als Noord-Europa krijgen koppels van verschillende ondersoorten regelmatig gemengd gekleurde nakomelingen. Het kleed van geslachten is gelijk. Jonge vogels ondergaan voor hun eerste winter een complete rui die leidt tot het volwassen verenpak.


Staartmezen leven doorgaans in groepen met een hechte sociale structuur. De grenzen van hun voedselterritorium wordt door de groep verdedigd tegen soortgenoten. Buiten het broedseizoen vormen staartmezen groepen van drie tot zestig vogels. In het voorjaar bakenen de staartmezen hun territorium af en trachten ze indringers buiten te houden. Als ramen (of autospiegels) een spiegelbeeld weerkaatsen, is het mogelijk dat staartmezen wekenlang gedurende lange tijd tegen het raam komen fladderen of pikken om de vermeende indringer af te houden.

Staartmezen in een kolonie houden contact met elkaar door zachte klikgeluiden en korte trillers, zoals een hoog herhaald tzie-tzie en een scherp tsierr. Het lied bestaat uit een verzameling van diverse contactgeluiden.

De staartmees voedt zich voornamelijk met insecten en andere ongewervelde dieren. Hij is erg actief tijdens het foerageren en hangt vaak ondersteboven aan twijgen om bij zijn prooi te kunnen komen. Soms hangt de staartmees aan één poot om met het andere verder te kunnen reiken. Het is niet bekend of ze voedsel opslaan.

Verspreidingskaart: https://www.sovon.nl/nl/soort/14370

woensdag 13 februari 2019

De Houtduif werkt een eikel naar binnen

Een houtduif wordt vaak minachtend bekeken. Net als de huismus is de Houtduif een vogel die zo algemeen is dat men er nog niet eens naar omkijkt. Waarom eigenlijk? Omdat ze alles onder poepen? Houtduiven en Turkse tortels vormen veelal een probleem onder bomen waar ze rusten en slapen. Natuurlijk is dat lastig in dicht bewoonde steden, maar buiten de steden, in kleine dorpen en landerijen is er geen probleem. Wat eten ze zoal? Behalve grove granen eten Houtduiven ook eikels, zoals aan het einde van deze foto reeks is te zien.

Een houtduif in een boom van een houtwal.

Houtduiven hebben een grijspaarse kop, grijze bovendelen en grijsroze borst. Ze hebben zwarte armpennen en een brede zwarte eindband op de staart. Deze vogels hebben een witte vlek in de nek en een witte band op de vleugels, die goed zichtbaar zijn tijdens de vlucht, waardoor de soort op grotere afstand ook makkelijk te onderscheiden is van de stadsduif en holenduif. Ze hebben een korte, gele snavel met een rode basis en korte roze poten. Het verenkleed bij beide geslachten is gelijk. Hoewel houtduiven kunnen overkomen als dommige en sullige vogels zijn ze op hun foerageer- en nestplaats tamelijk agressief. Ze kunnen met hun vleugels rake klappen uitdelen aan soortgenoten, maar ook aan bijvoorbeeld eksters. Er vallen tijdens deze schermutselingen echter nooit doden. De lichaamslengte bedraagt 41 tot 45 cm, het gewicht 275 tot 700 gram en de spanwijdte 68 tot 77 cm.

En ja hoor, de eikel gaat in zijn geheel naar binnen.

Houtduiven komen voor in vrijwel het hele land, zij ontbreken alleen in de meest boomloze landschappen. Zij broeden in uiteenlopende biotopen, van tuinen en parken tot bossen. Voor hun voedsel bezoeken ze daarnaast ook vaak akkers, waar graanresten te vinden zijn. Hoewel zij in het broedseizoen vaak solitair zijn, kunnen ze buiten het broedseizoen in grote groepen worden aangetroffen.

Hun voedsel bestaat uit zaden, oogstresten, zaden van wilde planten, gevallen bessen en ander beschikbaar voedsel. In stedelijk gebied zijn dat vaak rondslingerende etensresten. In de herfst en winter zoeken ze in eikenbossen vaak massaal naar eikels om die op te eten.

Eerst eikels eten, en dan lekker laten verteren? De Houtduif lust de eikels wel.

De eikels gaan in z'n geheel naar binnen. Het is winterkost voor de Houtduif.

maandag 11 februari 2019

Grauwe schildwants (Rhaphigaster nebulosa)

Tijdens het schoonmaken van de vogel nestkastjes kwam ik deze wants tegen. Gelukkig had ik mijn fotocamera in de auto liggen. Het is de redelijk zeldzame Grauwe schildwants (Rhaphigaster nebulosa). Een op het oog klein en onschuldig diertje, maar hij kan behoorlijk stinken als ze zich in het nauw gedreven voelen. De schildwants scheidt wel een aggregatie feromoon uit. Dit is een mix van stofjes die soortgenoten aantrekt om te laten weten dat ze ergens veilig kunnen overwinteren. Verder is het diertje ongevaarlijk voor mensen.

Deze Grauwe schildwants is net ontwaakt uit zijn winterverblijf.

De grauwe schildwants (Rhaphigaster nebulosa), ook wel grauwe veldwants genoemd, is een wants uit de familie van de schildwantsen (Pentatomidae). Deze wants bereikt een lengte van 14 tot 16 millimeter. De kleur is vuil geelachtig grijs tot bruin met onregelmatig verdeelde groefjes aan de bovenzijde van het lichaam. Het membraan van de voorvleugels is vaak gespikkeld donkerbruin. De laterale rand (connexivum) van de buik heeft zwarte en gele markeringen. De antennes zijn zwart en hebben gele ringen. Aan de onderkant, in het midden van het lichaam, bevindt zich een lange stekel.

De wants komt in heel Europa voor maar is in Nederland zeldzaam. Het dier voedt zich met diverse planten en zuigt af en toe dode insecten leeg. In het late voorjaar legt het vrouwtje ongeveer 40 eitjes op verschillende delen van planten, vaak op venkel en alle soorten els. De nimfen die er uit komen variëren in kleur en zijn vleugelloos. De vleugelstompjes zijn alleen herkenbaar na het derde nimfstadium.


Ter bescherming tegen roofdieren hebben de jonge insecten geurklieren op hun rug, bij volwassen dieren zijn deze zijn te vinden aan de onderkant van het borststuk. Als ze bedreigd worden kunnen ze, als verdediging, een sterk ruikende stof afscheiden uit deze klieren. Het zijn slechte vliegers, bij hun trage vlucht maken ze luid zoemende geluiden.

De soort produceert slechts een generatie per jaar en overwintert bij voorkeur op muren bedekt met klimop, op hun zoektocht naar geschikte spleten en kieren komen ze nogal eens in huis terecht.

Zie ook:                   https://waarneming.nl/observation/167395723/
Verspreidingskaart: https://waarneming.nl/species/8504/maps/

zaterdag 9 februari 2019

Stronk met 1500 Rode Heidelucifers

Gisteren zag ik op de Neterselse Heide een oude boomstronk aan een slootkant waar een grote bos met Rode Heidelucifers op groeien. Ik had een een keer geen fotocamera bij, en met de telefoon behaalde ik niet de kwaliteit die ik mij wensten. Vanmorgen ben ik teruggegaan met een betere camera.

Rode heidelucifer (Cladonia floerkeana)

De Rode heidelucifer (Cladonia floerkeana) is een korstmos dat voorkomt op venige en zandige grond en op rottend hout in heiden, stuifzanden en duinen, soms op rieten daken. Rode heidelucifer is geen mos en ook geen paddenstoel, maar een korstmos. Korstmos is een nauwe samenwerking tussen een schimmel met algen. Die samenwerking wordt wel symbiose genoemd. Het schimmelgedeelte is de basis, maar kan geen voedsel maken. Daar zorgen de algen op hun buurt weer voor. De kleur is grijsgroen en ze hebben altijd een rode top. De Rode heidelucifer kan verward worden met Dove heidelucifer.

Een grote bos met Rode heidelucifers. Dichterbij zie je pas wat het is.

Deze ‘lucifer’ is staafvormig, rechtopstaand, onvertakt of bovenaan fijn vertakt. Onderaan de takjes bevinden zich veel blaadjes. Deze korstmossoort is gemakkelijk te verwarren met de rode heidelucifer. Het is één van de circa 350 korstmossoorten op aarde, waarvan er circa 50 in Nederland voorkomen. Het is één van de circa 350 korstmossoorten op aarde, waarvan er circa 50 in Nederland voorkomen. 20 van deze soorten staat op de Rode Lijst. Het Rode bekermos is het algemeenst van deze rode korstmossen maar de iets schaarserre Rode heidelucifer (Cladonia floerkeana) kun je ook regelmatig tegen komen. Deze Cladonia-soort wordt 1 à 2,5 cm hoog, is meestal onvertakt (behalve aan de top) en heeft een grijsgroene korrelige structuur met een felrood kopje bovenop.